Locatie 3: Sint-Pieterskerk | Textiel als beelddrager

In de Sint-Pieterskerk groeien structuren, stroomt zand, vallen weefsels uit elkaar, stapelt kleur zich op en weven horizontalen en verticalen zich tot nachtvlinders en bloemen. De uiterlijkheden van de beelden zijn hier divers en gemaakt in verschillende media. Geplaatst tussen de imposante pilaren van de Romaans-Gotische architectuur gaan ze een wisselwerking aan met de fysieke en spirituele ruimte van deze kerk. De vraag laat zich stellen: ervaren we in deze context de werken anders en voegen de waarden van dit gebouw toe?

Als beelddrager speelt textiel hier een beduidende rol in het communiceren van betekenissen waarbij het als een geheugen handelingen en tijd in zich opneemt. Met hun werken zetten de kunstenaars aan om de werkelijkheid anders te beleven in materie- en tijdsprocessen. De textiele taal weerspiegelt zich hier in de wijze van het maken, van een construerende aard tot een veranderlijke, deconstruerende gesteldheid. De handelingen van het creëren zijn terug te lezen als sporen in het beeld. De materie is in beweging en de beelden lijken te balanceren op een kantelmoment van een ervoor en een erna. In dit moment vinden ze hun verbinding met de realiteit van vergankelijkheid en met de concepten van tijd en transformatie. Juist die werkelijkheidsdimensies die moeilijk benoembaar zijn en waar we geen grip op hebben, worden hier invoelbaar gemaakt in het ontastbare en beeldloze aanwezige.

De Pare Feu’s van Willem Boel worden gebricoleerd van gevonden materialen naar nieuw leven in fragiele constructies, die groeien als spinnenwebben uit zijn handen. Deze constructies ondergaan een metamorfose naar een eigen werkelijkheid door ze hun oorspronkelijke materialiteit te ontnemen met een kleurrijke huid van opgebouwde verflagen. Een ochtendritueel wat hij elke dag herhaalt waarin kleur en druppel aangroeien. Ze zijn af op het moment dat ze de status bereiken van een eigen autonomie en zijn in wat ze zijn. Fragiel en kwetsbaar in hun geweven lijnenspel, breekbaar in hun verschijningsvorm. Hier, opgesteld in de roerloze ruimte van de kerk, lijken ze een referentie aan te gaan met die religieuze artefacten die gebruikt werden tijdens de liturgie in vroegere tijden.

Tussen de statige zuilen hangen de fragiele, handgeweven weefsels van Jana Visser. Een dialoog ontstaat tussen de massieve pilaren, de hoogte van de ruimte en het neervallende doek. De kwetsbare draadconstructies lijken uiteen te vallen en lijken van een voorbijgaande aard. In de draden die zich verweven zet de inslag zich vast in de schering. Visser stuurt haar draden zo dat er ruimte is voor openheid waar inslag en ketting zich niet aan elkaar hechten. Voor Visser is de gespannen kettingdraad de lengte die oneindig is en onder controle staat. De inslag weeft zij daar doorheen en bevat emoties en verlies van controle. Het beeld ontstaat in de herhaling van handelingen waarbij de tijd van maken en de concentratie die daarmee gepaard gaat, de intensiteit van het beeld bepalen. Voor Visser is weven als ademen en leven tegelijkertijd.

Emma Van Roey maakt installaties die kwetsbaar en etherisch van aard zijn. Ze bestaan in het moment waarbij hun uiterlijk voortdurend aan verandering onderhevig is. Hun beginvorm transfigureert tijdens de tijdsduur van een expo door de beweeglijkheid van de gekozen materialen. Hier zijn lagen doek met de hand aan elkaar genaaid en de tussenlagen zijn gevuld met een fijn zand. De borduursteken van de obsessieve naaihandelingen blijven als tekens op het doek achter. Het zand glipt weg uit het doek en vloeit over de grond. Als toeschouwer neem je deel aan het waarnemen van dit actief proces. Je ervaart de tijdsspanne en de onmogelijke poging om iets ‘ongrijpbaars te vangen’,1 fysiek en mentaal. Hier in de ruimte van de kerk benadrukt Van Roey de vluchtigheid van ons bestaan.

Met de ingreep van Tanja Smeets transformeert zij een sobere houten biechtstoel naar een praalmonument waar zilveren vormen, ranke kettingen en glanzende passementen de vorm overnemen en als drager gebruiken. Biechtstoel wordt hier sokkel en de sokkel lost op in het beeld. Smeets zoekt in haar installaties naar het moment waarbij haar performatieve daden een verwevenheid en spanningsveld met de ruimte aangaan. Haar sculpturen groeien en woekeren van het kleine naar het grote, en eisen hun uiteindelijk vorm op in een vanzelfsprekende aanwezigheid. Het genoegen om haar sculpturen te aanschouwen schuilt ook om van het grote geheel naar het detail te gaan. Je ontdekt de alledaagse (niet-)materialen, die juist in hun verbindingen met elkaar naar een groter geheel, iets anders worden. De ingreep van Smeets weerspiegelt opnieuw de pracht en praal van kerkschatten, zoals die een stukje verderop in de kerk te vinden zijn. Wat betekent het om juist deze ruimte van confessie te overdekken met deze schijn glammer? Verwijst het werk hierbij naar de symboliek van de Vanitas schilderijen die onze vergankelijkheid, ijdelheid en leegheid weerspiegelen?

De thematiek van het vergankelijke komt terug in de geweven jacquards van Thomas Renwart. In de kruisende draden ontstaan materie en beeld. Waar het bij Jana Visser puur gaat om het beeld wat uit het weven zelf ontstaat, ligt bij Renwart, het figuratieve beeld in het ontwerp vast. In de omzetting naar het machinaal geweven beeld worden kleur, textuur en tactiliteit bepaald door de keuze van soort draad en weefbinding. Juist in deze beslissingen bepaalt Renwart hoe we het beeld in zijn tastbaarheid, tot in het detail, ervaren. In Des flocons De neige, De Poésie uit 2021, toont het beeld bloemen in knop en een nachtvlinder in een achtergrond van zich herhalende patronen. Het weefsel is uitgevoerd in linnen en grijstinten. Dag en nacht, licht en donker verbinden zich in dit metaforisch weefsel vol symbolieken. In de zijkapel naast het voorportaal, ontmoeten wij de felgekleurde gele narcis tegen een achtergrond van felroze. Het beeld is omlijst met de woorden ‘We will meet again’. Het tapijt draagt de titel: The Audacity Of Spring en toont ons met een krachtig gebaar een symbool voor het begin en de durf van de lente en voor een leven waarin wij elkaar weer opnieuw kunnen ontmoeten.

Praktische info locatie 'Sint-Pieterskerk'

> Locatie: Sint-Pieterskerk, Rijselstraat 128, 8900 Ieper
> Openingsuren: vrijdag tot zondag van 13.00 uur tot 17.00 uur